Angst
Door: Arlen
Blijf op de hoogte en volg Arlen
17 Juli 2006 | Frankrijk, Bénévent-l'Abbaye
Dr. Conquet komt de gite binnengestormd. Hij is een grote man, zeker twee meter lang, en ondanks zijn zeventig jaar komt hij sterk en gespierd over. Hij is nog erg fit.
'Ik heb last van mijn voet', zeg ik liggend op het matras in de hoek van de kamer.
'Schoen uit', beveelt de dokter.
Voorzichtig maak ik de veters los van mijn rechterschoen. Ik had ze extra strak aangetrokken om mijn voet wat af te knellen. Dat was eigenlijk de enige manier om op een beetje draaglijke manier de gite in Benevent-l'Abbaye te bereiken vanmiddag. Als een te groot kloppend hart zit de grote teen van mijn rechtervoet in mijn schoen. De teen was de afgelopen dagen steeds roder en dikker geworden, maar ik kon er eigenlijk nog wel goed op lopen. Tot vandaag. Al na een uur lopen kan ik mijn voet niet meer goed afwikkelen en zakt mijn wandeltempo in. Met kleine pasjes doe ik uren over vijf kilometer. Mijn schoen durf ik niet los te maken, bang dat ik helemaal niet meer verder kan.
Met een ruk trekt de dokter de schoen van mijn voet. Het ging hem zeker niet snel genoeg. Ik slaak een kreet. Het voelt alsof het vel van mijn teen getrokken wordt. Voor ik iets kan zeggen wordt de sok van mijn voet getrokken. De pijn is kort maar intens, dan voel ik niets meer. Wit-geel vocht loopt onder mijn teennagel uit. Een intense zurige, rottende lucht komt vrij. Zo erg dat de dokter even terugdeinst.
'Amputeren', roept hij.
Voor ik er erg in heb heeft hij mijn voet met een hand stevig vastgepakt. In zijn andere hand heeft hij een stevige ijzerzaag. Ik spring overeind.
'Wat is er?' vraagt Jeannette.
'Niets', zeg ik. Bezweet zit ik overeind op het matras in de gite. Het is kwart voor twee 's nachts, maar het is nog bijna dertig graden. Ik ga weer liggen en probeer te slapen. Ik moet er niet aan denken dat ik moet opgeven. Dat ik niet meer verder kan lopen. Mijn dikke teen heeft me vandaag geen last meer bezorgd. Een paar dagen terug werd hij steeds roder en dikker, maar vanochtend zag hij er weer redelijk normaal uit. De tocht naar Benevent-l'Abbaye verloopt voorspoedig en om half een staan we bij de apotheek op de stoep. Volgens onze informatie konden we daar terecht voor een overnachting in het pelgrimshuis. De glazen schuifdeuren van de apotheek blijven dicht. Gesloten tussen half een en half drie staat op een bordje op deur. De apotheker achter de toonbank maakt een duidelijk gebaar, gesloten. Maar wij kwamen niet voor de apotheek, wij kwamen voor de sleutel. Na enig aandringen maakt hij de deur toch open.
'We willen graag overnachten in het pelgrimshuis', zeg ik in mijn beste Frans.
'Kom om half drie maar terug', is het korte antwoord.
Jeannette is daar niet tevreden mee en smeekt de man bijna of we toch niet nu al de sleutel kunnen krijgen. Zonder is te zeggen trekt hij een la open, haalt er een sleutel uit en legt deze op de toonbank.
'Zes euro per persoon.'
Ik betaal.
'Het pelgrimshuis is achter de kerk, herkenbaar aan een groen bord.'
De apotheker wijst naar de kerk. Dankbaar voor de sleutel, maar verbaasd dat we twee uur zouden moeten wachten voor een handeling van minder dan twee minuten lopen we naar het pelgrimshuis. Het is een sobere plek. Oude matrassen met smoezelige dekentjes liggen op de grond. Er staan een paar oude tafels en stoelen.
'Het uitzicht is prachtig', zeg ik om Jeannette een beetje op te beuren.
Een paar uur later zitten we aan tafel wat te schrijven. Een stevige vrouw met een rugzak komt binnengelopen. Zonder ons te begroeten begint ze te praten.
'Wat is dit voor plek? Is dit alles? Is er geen bovenverdieping?'
'Dit is het', zeg ik.
Ze trekt een deur open.
'Oh, de douche, wat smerig. Blijven jullie hier slapen? Liggen jullie daar?'
Ze wijst naar een matras in de hoek waar onze slaapzakjes op liggen.
'Ja', antwoord ik.
Langzaam dringt tot me door dat we vanacht gezelschap krijgen van deze Francaise. Als ze niet tevreden is, mag ze wat mij betreft doorlopen naar de volgende overnachtingsplek. Alsof ze mijn gedachten leest gaat ze verder.
'Pff, ik ben te moe om verder te gaan. Als ik het kon zou ik het doen. Maar ik ga wel klagen over deze plek.'
Waar gaat ze dan klagen, vraag ik mij af, maar ik heb geen zin in een gesprek met haar.
'Wie is er niet tevreden? Nou, wie is er niet tevreden? Ik heb hier het geld, dus als je niet tevreden bent dan krijg je je geld terug en kun je zo vertrekken.'
Briesend komt een grote man het pelgrimshuis binnengelopen. Iedereen blijft stil. Conny, de Duitse vrouw die vanuit Frankfurt naar Santiago loopt, Thierry, de Franse fietser, Jeannette en ik. We weten geen woord uit te brengen. Ons zwijgen nodigt de briesende man uit om verder te gaan.
'Ik ben Dr. Conquet, verantwoordelijk voor dit pelgrimshuis. Er is geklaagd. Ik heb gehoord dat er mensen niet tevreden zijn. Die kunnen vertrekken. Eruit! Hier, ik heb het geld bij dat jullie betaald hebben.'
Hij zwaait met een wit katoenen zakje, vol met munten. De Franse vrouw, denk ik, waar is ze? Zij is gaan klagen. Dr. Conquet staat nu recht voor me, dichterbij dan plezierig is. Hij drukt een vinger hard tegen mijn borst.
'Vous etes content?'
Bent u tevreden? schreeuwt hij drie keer. Wat kan ik antwoorden? Dat de apotheker ons twee uur wilde laten wachten? Dat de matrassen vies zijn? Dat een koelkastje wel plezierig zou zijn? Ik ben veel te bang om er uit gegooid te worden. Dr. Conquet lijkt niet in de stemming voor een goed gesprek.
'Oui', zeg ik, 'Oui, je suis content.'
Dat lijkt voor even voldoende voor hem. Hij richt zich nu tot Conny.
'Et vous, vous etes content?'
Daarna volgt Jeannette en als laatste Thierry. We zijn allemaal tevreden. De dokter nog niet.
'Als jullie niet tevreden zijn kunnen jullie vertrekken. Kijk, daarom heb ik ook briefjes opgehangen.'
Hij wijst naar twee plekken waar de briefjes hangen. Ik had er al een op een andere plek zien hangen, maar er hangen er dus meer. Op de briefjes staat:
'Als u niet tevreden bent over deze plek, dan hoort u hier niet. Dan hoort u in een hotel of een bed & breakfast. Vertek dan en laat deze plek voor de echte pelgrims.'
'Echte pelgrims' is onderstreept. Een echte pelgrim mag niet klagen, een echte pelgrim moet tevreden zijn met alles wat hij krijgt. Dat is de visie van Dr. Conquet. Ben ik een echte pelgrim? Zou ik daarvoor ook gelovig moeten zijn in de visie van de dokter?
'Waar komen jullie vandaan?' De dokter kijkt mij aan. Als ik Nederland zeg gaat hij onmiddellijk verder.
'Ah, er was een Nederlander hier. Die was ook niet tevreden. Die heeft nog wat opgeschreven in het livre d'or.'
Dat heb ik gelezen, denk ik. 's Middags hebben Jeannette en ik dit schrift nog zitten bekijken. Vooral om te zien welke pelgrims er voor ons zitten en welke Nederlanders hier geweest zijn. Een Nederlander had met hoofdletters in het schrift zijn schande gesproken over deze smerige plek. Hij vond het een varkensstal.
'Smutzig, smutzig! Bacterie, bacterie! Fur Schweinen, schweinen!'
De dokter loopt met geheven armen door de kamer.
'Zo had die Nederlander hier rondgelopen', zegt hij.
'Smutzig, smutzig!'
Hij doet het nog een keer voor hoe mijn landgenoot hier te keer gegaan moet hebben.
'Vous etes content?'
We moeten allemaal nog een keer onze tevredenheid belijden. Dan lijkt ook de dokter tevreden gesteld en vertrekt. We mogen blijven. Morgen gaan we weer verder. Hopelijk heb ik een goede nacht.
-
20 Juli 2006 - 16:48
Annelies En Jos:
Hoi Arlen en Jeanet,
Was dat even schrikken. Gelukkig maar een droom!
Zeg Arlen, mocht je het op je werk niet meer naar je zin hebben, kan je volgens mij zo bij elk (dag)blad aan de slag als collumnist. Wij vinden je verhalen fantastisch om te lezen. Blijf ons verbazen!!! -
20 Juli 2006 - 20:06
Karl:
Misschien een late reactie op dit fantastische maar ook gruwelijke verhaal (en ik geloof dat de werkelijkheid - de schmutzige schweinenstal nog erger was dan de nachtmerrie) maar we krijgen de aankondigingen dat er weer een verhaal op jullie weblog staat per batch van 3 binnen. Hoe dat nu komt?
Uiteraard ben ik meer benieuwd naar de foto van de schweinenstal dan het uitzicht (ook al is dat ook wel mooi). Heb je die ook nog?
Groetjes en succes met je grote teen.
Karl
P.S. volgens mij was het geen Nederlander maar een Duitser die klaagde.
P.S.2 Het was gisteren de warmste dag ooit in Nederland in Juli. Jullie hebben me wel een zomertje uitgezocht om dit te doen. Puf puf....
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley