Aansterken in Bazas
Door: Arlen
Blijf op de hoogte en volg Arlen
31 Juli 2006 | Frankrijk, Parijs
Maurice maant me. Jeannette zit al op de achterbank. Ik heb het portier in de hand, maar ik aarzel. Hoe kan Jeannette zo lichtzinnig in de auto stappen? We zijn moe en hebben zin in een douche en een bed, maar toch. Hoe lang is het geleden dat we in een auto hebben gezeten? Dat we uberhaupt met een of ander voertuig zijn meegegaan. Het moet de pont van Maassluis naar Rozenburg zijn geweest, daarna hebben we alles alleen nog maar te voet gedaan. Zo'n 1700 kilometer. Auto's zijn ons vreemd. Ze razen voorbij en er is geen contact. We leven in verschillende werelden. Maar moe als ik ben breekt de weerstand en ik stap in. De afgelopen dagen waren zwaar. Dat lag niet aan de afstand die we gelopen hebben. Eergisteren twintig, gisteren zevenentwintig en vandaag achtentwintig kilometer. Maar de benen zijn moe, het lichaam protesteert. Het wandelen is 's ochtends meteen al werken. Elke pas moet ik met kracht zetten, alsof de benen tegengehouden worden door een onzichtbare hand.
Met een snelheid die ik niet meer gewend ben bewegen we door het landschap. Een afstand waar we te voet ruim anderhalf uur over doen leggen we nu in slechts vijf minuten af. We worden naar Gajac gebracht. In Bazas was er voor ons geen overnachtingsplek. Maurice rijdt de oprijlaan op van een groot oud pand. Het staat eenzaam in het veld en is omgeven door bomen. Het is uit 1784, vertelt Maurice, uit de tijd van Napoleon. Hij knapt het op en heeft verschillende delen verhuurd. Hij heeft er zichtbaar lol in en grijnst van oor tot oor. Maurice is een kale vijftiger met een buikje en een rond gezicht. Met zijn korte broek en slippers aan ziet hij er niet uit als iemand die veel tijd besteedt aan het klussen in huis.
Onze slaapkamer is als een balzaal. Zeker zes bij zes meter en ruim drie meter hoog. Er staan twee tweepersoonsbedden en een eenpersoonsbed. We kunnen een bed uitzoeken.
'Om zeven uur is het eten', roept Maurice nog vanaf de trap en weg is hij.
'Hebben jullie goed geslapen?', vraagt Maurice, terwijl hij ons ontbijt serveert. En of we goed geslapen hadden. Ik heb in tijden niet zo goed geslapen. Een dag eerder, in La Reole, heb ik bijna geen oog dicht gedaan. We hadden een kamer aan de voorkant van het hotel dat, zo bleek, aan een doorgaande weg lag. De voorbijrazende vrachtauto's leken dwars door onze kamer heen te gaan en toen ik tegen 1 uur net in slaap leek te vallen kwamen de muggen. Het raam sluiten of onder het laken gaan liggen was geen optie, het was veel te warm. Het fel knipperende uithangbord pal naast ons raam dat het voorbijrazende verkeer moest verleiden om hier te stoppen bleef de hele nacht aan. Hier, in dit oude pand in Gajac, was het stil, koel en donker. We hebben minstens tien uur onafgebroken geslapen. Dat had ik niet verwacht toen we gisteren door Bazas ronddoolden op zoek naar een overnachtingsplek. De enige betaalbare 'chambres d'hotes' in Bazas zat vol. De rest lag kilometers buiten Bazas, of we moesten bereid zijn om meer dan honderd euro te betalen. Toen de toeristeninformatie om half drie weer open ging en we, eigenlijk zonder al te hoge verwachtingen, naar binnen stapten gaf de jongedame achter de balie ons meteen hoop. Ze vertelde ons dat er een vereniging in Bazas is die zorgt voor de opvang van pelgrims bij mensen thuis. Al van oudsher is Bazas een plek voor pelgrims om op krachten te komen. In vroegere dagen was dit noodzakelijk om fit en aangesterkt te beginnen aan het gevaarlijke stuk door Les Landes. Tegenwoordig is dit stuk niet meer gevaarlijk, maar de vereniging wil deze traditie wel in ere houden, zo legde ze ons uit. Een groep particulieren verzorgt onderdak en eten voor pelgrims, geheel gratis. Een klein uurtje later werden we opgehaald door Maurice.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley